Stichting Restore Justice​


                        foto in opdracht en eigendom van de stichting Restore Justice en auteursrechtelijk beschermd

E​en initiat​ief tot herstel van vertrouwen in de r​echtstaat

DE DOOD VAN EEN GETUIGE A DÉCHARGE



In februari 2021 overleed, onder verdachte omstandigheden, oud-MIVD medewerkers Hans van de Ven in Amstelveen. Verdacht was: dat zich in zijn huis, ruim na het vermoedelijke tijdstip van overlijden, een persoon bevond, die vluchtte zodra de politie, na een tip, poolshoogte kwam nemen.


Wij beschouwen Hans van de Ven, voormalig hoofd signaalanalyse van de geheime dienst, als een van de hoofdgetuigen à decharge van de tot levenslang veroordeelde H. Baybasin. Hans heeft altijd beweerd dat de taps (de geluidsbanden) op grond waarvan Baybasin veroordeeld werd, gemanipuleerd waren teneinde Baybasin veroordeeld te krijgen. Van de Ven analyseerde de taps tot in elk detail en wist haarfijn aan te geven waar onderbrekingen en ingelaste teksten waren aangebracht.


Lange tijd is - naar aanleiding van een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad - advocaat-generaal Diederik Aben, belast met onderzoek van het herzieningsverzoek en advies daarover aan de Hoge Raad, met van de Ven in zee gegaan; toen de beweringen van deze deskundige onweerlegbaar leken, ging de advocaat - generaal plots in zee met een andere persoon, iemand zonder verstand van signaalanalyse, die echter met stelligheid beweerde dat de uitgangspunten van Van de Ven niet deugden. Deze nieuwe getuige-onderzoeker werd zwaarder gewogen dan Hans van de Ven. Deze laatste werd terzijde geschoven.


Het onderzoeksrapport van de advocaat - generaal leidde uiteindelijk tot afwijzing van het herzieningsverzoek.


De bestuursleden van de Stichting Restore Justice hebben meerdere malen contact met Van de Ven gehad; ook in aanwezigheid van diens goede vriend en vertrouweling Wim de Heus. Bij een van die gelegenheden heeft van de Ven gezegd dat hij “iets groots op het spoor was” en dat hij daarin samenwerkte met de Heus. Er werd gesproken van een koffer waarin dossiers werden bewaard. Die koffer is nooit aangetroffen. Opmerkelijk is dat vertrouweling Wim de Heus zeer kort vóór de dood van Van de Ven in 2021 ook is overleden.


De bekende misdaadverslaggever Koen Voskuil heeft aan de zaak Van de Ven een podcast “de zwarte dag van Hans” gewijd. Deze podcast is ruim 600.000 keer beluisterd en doet recht aan de verdachte omstandigheden rond het overlijden van de Ven.


Het Openbaar Ministerie liet op 27 maart j.l weten dat, na onderzoek, bevonden te hebben dat Van de Ven een natuurlijke dood is gestorven en dat er geen sprake zou zijn van verdachte omstandigheden.

Koen Voskuil laat het hier niet bij zitten en bijt zich verder vast in de zaak. Oud-rechercheur Klaas Langendoen heeft, mede namens de familie Van de Ven, de GGD-arts, die na het overlijden van Van de Ven onderzoek (de schouw) deed aangeklaagd bij het Medisch Tuchtcollege wegens nalatigheid. Doordat deze direct bij de schouw beweerde dat er geen sprake was van verdachte omstandigheden, staakte de politie nader onderzoek naar de doodsoorzaak van de voormalig geheim agent. Bekend is echter wel wie het huis van Van der Ven ontvluchtte, toen de politie zijn lijk aantrof; deze persoon, een mogelijke verdachte, thans gedetineerd in België, is nooit verhoord. Dat is op z’n minst eigenaardig.


Restore Justice betreurt het dat een belangrijke informant inzake het dossier Baybasin is overleden. Onze overtuiging dat er in de zaak Baybasin fouten zijn gemaakt werd door Hans van de Ven in grote mate met diens analyses geschraagd.


Wij roepen het Openbaar Ministerie op tot het verrichten van onderzoek naar verdwenen items uit het huis van Van de Ven, waaronder zijn computer en papieren. Hans van de Ven was bezig met het schrijven van een tekst over de tapkamer waarmee ook Baybasin is veroordeeld. Hij zou bewijs presenteren dat tapkamers van dit type lek waren, dat tapbestanden konden worden gemanipuleerd, en dat de Israëlische veiligheidsdienst via de tapkamers meeluisterde. Omdat de tekst waar Van de Ven aan werkte verder ontlastend bewijs voor Baybasin kan bevatten, hechtten wij eraan dat deze alsnog boven water komt.


Nieuws 2022

Op 13 september 2022 werd in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam het nieuwst boek "Een politiek gevangene in Nederland" door Rein Gerritsen gepresenteerd. Waar gaat dit boek over?

Heeft Nederland een politieke gevangene? Het schokkende antwoord is: ja. De Koerdische politieke leider Hüseyin Baybasin zit al ruim 25 jaar vast in Nederland. Na de oprichting, in Den Haag, van het Koerdisch Parlement in Ballingschap werd hij in de raderen van de wereldpolitiek vermalen. Wetenschapsfilosoof Rein Gerritsen laat zien hoe een Turks-Nederlandse politie-eenheid bewijs vervalste, waarna criminologen, vertalers, rechters, raadsheren en politici in het web van leugens verstrikt raakten. Het voorwoord bij deze biografie is geschreven door een aantal gevangenisdirecteuren. Zij verzetten zich openlijk – heel ongebruikelijk voor ambtenaren – tegen Baybasins onterechte opsluiting.

Het het door ons, bestuursleden van de stichting, geschreven voorwoord plaatsen we hierbij:


Voorwoord gevangenisdirecteuren

De burger mag vertrouwen op een rechtvaardige en integere overheid. Justitie speelt hierbij een cruciale rol. Redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze hoeder van de rechtsstaat leiden tot cynisme en onbehagen. Een beschaafde samenleving kenmerkt zich door de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het recht. Wij waren belast met de verantwoordelijkheid voor de detentiefase in de rechtsgang en vonden onze legitimatie voor het opsluiten van mensen in het functioneren binnen een integere, democratische rechtsstaat. Na vele honderden mensen rechtens hun vrijheid te hebben onthouden, letten wij dan ook met extra scherpte op hetgeen wat sommigen wellicht kan zijn ontgaan: als de overheid de burger rechtvaardigheid en integriteit onthoudt, kan geen sprake zijn van vrijheid en democratie.

Wat als rechtvaardig en integer beschouwd wordt, is afhankelijk van ontwikkelingen in de samenleving. Rechterlijke dwalingen zullen er altijd zijn omdat mensen nu eenmaal fouten maken. Als bewijs gemanipuleerd is, is echter geen sprake van een menselijke fout, doch van vooropgezet kwaadaardig handelen. Helaas lijkt dit ten grondslag te liggen aan de veroordeling van de Turkse Koerd Hüseyin Baybasin tot een levenslange gevangenisstraf. De wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft dit na onderzoek ondubbelzinnig aangetoond in zijn boek Verknipt bewijs.

Dit onderzoek van Rein Gerritsen, eveneens wetenschapsfilosoof, richt zich op de achtergronden van het gehele dossier Baybasin. Daarbij is na langdurig, grondig en gedegen onderzoek, waarbij gebruik is gemaakt van documenten die doorgaans moeilijk toegankelijk zijn, een beeld ontstaan van belangen die in deze zaak op de achtergrond spelen en speelden, en hoe en waarom de Koerd Baybasin daarvan het slachtoffer is geworden. Een slachtoffer dat al meer dan drieëntwintig jaar een levenslange vrijheidsstraf ondergaat gebaseerd op manipulatie en intrige, aldus de auteur. Als zodanig lijkt hier sprake van een Nederlandse Dreyfus-affaire. Dit alles heeft kenmerken van een thrillerscenario, maar geeft een werkelijkheid in Nederland anno 2021 weer.

Met de verschijning van dit boek spreken wij als oud-topambtenaren van Justitie de hoop uit dat hiermee een bijdrage wordt geleverd om een welhaast evidente schandvlek uit ons rechtsbestel te verwijderen. Wij appelleren aan positieve krachten binnen onze samenleving om hieruit aanknopingspunten te halen teneinde voor de Koerd Baybasin tot rechtsherstel te komen. En om de oorzaken en achtergronden van deze affaire onder ogen te zien. Dan zal eens temeer blijken dat onze democratische samenleving over voldoende zelfreinigend vermogen beschikt om onze rechtsstaat in ere te houden.


Mr. K. Boeij, voormalig algemeen directeur van PI Over-Amstel in Amsterdam.

Frans Douw, voormalig algemeen directeur Gevangeniswezen Zuyderbos, Amerswiel en Westlinghe.

Drs. J. van Huet, voormalig algemeen directeur PI Noord Holland Noord.

Drs. B. Molenkamp, voormalig algemeen directeur PI Vught (waaronder de EBI).

Drs. J. Poelmann, voormalig voorzitter Raad van Bestuur van de Pompestichting.

De zaak Baybasin is onlangs door diens advocaat Adele van der Plas uitvoerig toegelicht in een podcast van LF: https://www.youtube.com/watch?v=9xaRYSLrO5w

In dit verband is ook het interview met ex-MIVD medewerkers Hans van de Ven interessant: Van de Ven vertelt over zijn onderzoek inzake de gemanipuleerde politie-taps: https://www.cafeweltschmerz.nl/category/gasten-en-interviewers/hans-van-de-ven/

Ook Prof Ton Derksen besteedt in diverse interviews naar de zaak Baybasin:

https://www.cafeweltschmerz.nl/category/gasten-en-interviewers/ton-derksen-gasten-en-interviewers/

Tenslotte vertelt de voormalig algemeen directeur van o.a. de Bijlmerbajes Jacques van Huet over datgene dat hij weet inzake dit dossier:

https://www.cafeweltschmerz.nl/category/gasten-en-interviewers/jacques-de-huet/

Hieronder treft u de tekst van DE PETITIE, die werd aangeboden op 9 oktober 2018

PETITIE INZAKE “BAYBAŞIN’ EN CONCEPT KAMERVRAGEN

Datum: 31maart 2018 gesteld door STICHTING RESTORE JUSTICE

DE ZAAK HÜSEYIN BAYBASIN

Baybasin is een Koerdisch zakenman. In 1992 is hij Turkije ontvlucht. Sinds 1994 woonde hij met zijn gezin in Engeland. Hij zette zich actief in voor de Koerdische zaak en is één van de sponsors en oprichters van het in Den Haag opgerichte Koerdische parlement in ballingschap.

Zijn gedetailleerde kennis over de betrokkenheid van de Turkse staat, destijds als agent opgedaan, bij de indertijd internationale drugshandel etaleerde Baybasin in de periode vóór zijn arrestatie uitvoerig in diverse buitenlandse media. Dit alles werd hem niet in dank afgenomen door de toenmalige Turkse autoriteiten. Zijn naam stond hoog genoteerd op de lijst van door de Turken gezochte personen. Eind 1995 werd Baybasin in Nederland ter fine van uitlevering aan Turkije gearresteerd. De rechter verbood eind 1997 zijn uitzetting wegens dreigende schending van mensenrechten: aannemelijk werd geacht dat Baybasin bij uitlevering in Turkije zou worden gemarteld of gedood. Nadat duidelijk werd dat Baybasin niet kon worden uitgeleverd, werd hem niet toegestaan uit te reizen naar zijn familie in Engeland. Hij verbleef gedwongen in Nederland.

In maart 1998 werd Baybasin opnieuw gearresteerd door de Nederlandse autoriteiten en op grond van afgeluisterde telefoongesprekken tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld.

Baybasin heeft altijd ontkend zich aan enig strafbaar feit te hebben schuldig gemaakt. Op de door Baybasin in 2011 aangevraagde herziening van het strafrechtelijk vonnis van levenslang is nog steeds niet beslist.

In aanmerking nemende dat:

  • De Koerdische zakenman Hüseyin Baybaşin reeds twintig jaar in Nederland is gedetineerd;
  • Nederland het enige land in Europa is dat daadwerkelijk levenslang kent, dit volgens het Europese Hof strijdig is met de mensenrechten, en dat de ‘reparatietoezegging’ onvoldoende controleerbare en toetsbare garanties biedt;
  • En de doorlooptijden voor herzieningszaken onverantwoord lang zijn en er bovendien geen herziening kan plaats vinden als er geen nieuwe feiten bekend zijn in het geval van onschuld;

AANHOUDING

Vraag 1:

Hüseyin Baybaşin werd op 24-12-1995 aan de Belgische grens bij Hazeldonk door de Koninklijke Marechaussee opgewacht en gearresteerd ter uitlevering aan Turkije. Een internationale Interpol signalering ontbrak. Vlak voor zijn aanhouding reisde Baybasin met medeweten van de Britse autoriteiten probleemloos van Engeland naar Frankrijk en België met een daartoe door Frankrijk verstrekt visum.

Op grond van welke instructies en bevoegdheid is de aanhouding van Hüseyin Baybasin aan de Nederlandse grens op 24-12-1995 tot stand gekomen?

Vraag 2:

Aan de arrestatie lag voor zover nu bekend een bilateraal verzoek van 17 november 1995 van de Turkse autoriteiten aan Nederland ten grondslag, terwijl Baybasin tot hij Nederland binnen reisde op 24 december 1995 geen enkele relatie had met Nederland of met de Nederlandse rechtssfeer. Baybasin woonde in 1995 met zijn gezin in Engeland en ondervond daar bescherming van de Britse overheid. Baybasin had geen plannen Nederland binnen te reizen totdat hem op de dag van zijn aanhouding door een Turkse informant werd gevraagd voor een bespreking vanuit Brussel naar Nederland te reizen.

Op basis van welke bilaterale afspraken tussen Nederland en Turkije is Nederland op 17 november 1995 door Ankara gevraagd de op dat moment in Engeland woonachtige Baybasin ter fine van uitlevering aan Turkije te arresteren? Onder wiens bevoegdheid zijn deze afspraken tot stand gekomen? Was bij het maken van deze afspraken al aan de Nederlandse autoriteiten bekend dat Baybasin binnen afzienbare tijd het Nederlandse grondgebied zou worden binnengelokt?

INTERNATIONAAL RECHT

Vraag 3:

Een memo d.d. 15 juli 1997 met het briefhoofd van het ministerie van justitie vermeldt:

“De zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel ‘teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen’. Op dit moment wordt hierover overleg gevoerd door BuZa. Aangezien dhr. Demmink donderdag op vakantie gaat, zal gepoogd worden om uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden.”

(Bron: telefoonnotitie Ministerie van Justitie, opgemaakt 15 juli 1997 door B.Gradussen, IND Unit West Brabant)

Waaruit bestond de specifieke bemoeienis van de toenmalige directeur-generaal Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, mr. Demmink met deze kwestie? Welke contacten onderhield hij hiertoe met de Turkse autoriteiten via welke kanalen? Wat diende Nederland van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen?

Vraag 4:

In 2011 verklaarde de voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Justitie over het uitleveringsverzoek van Turkije:

“Daar heb ik me mee bemoeid met zijn uitwijzing (---) Nederland had dat uitleveringsverzoek toegestaan. Ik heb toen een hele mooie actie opgezet. De President van de Hoge Raad, de Procureur Hoge Raad en ik hebben een gesprek gevoerd. Toen hebben we afgesproken dat direct nadat de Hoge Raad het vonnis had gewezen, Baybasin vanuit Vught na het vonnis op het vliegtuig zou gaan. In het vliegtuig zou Baybasin het bevelschrift van de Minister krijgen en dan zou hij Nederland moeten verlaten.”

(Bron: Proces Verbaal van verhoor Mr. Borghouts, voormalig SG, door de Rijksrecherche inzake onderzoek naar voormalig SG Demmink, 2016)

Hoe moeten deze uitspraken van de voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Justitie worden gezien in het licht van het beginsel van de scheiding der machten, de Trias politica? Welke contacten onderhield de voormalige directeur-generaal Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, mr. Demmink, hierover met de toenmalige secretaris-generaal van het ministerie van Justitie? En welke contacten werden hierover met Turkije onderhouden, door wie?

Vraag 5:

In 1995 was de democratie en rechtsbescherming in Turkije onvoldoende verankerd. Indien een dergelijke vraag tot coöperatie afkomstig is van de machtshebbers van een ander land, welke actieve procedures volgt Nederland dan om schendingen van het EVRM te voorkomen?

Vraag 6:

Worden buitenlanders, die de Nederlandse taal niet machtig zijn, adequaat gewezen op hun cautie c.q. Miranda rechten? En welke ondersteuning krijgen zij van Nederland om het rechtsproces conform de fair-trial regels van het EVRM te laten verlopen?

Vraag 7:

Nadat Baybasin in december 1996 uit uitleveringsdetentie werd ontslagen, lag er in januari 1997 een zogenaamd ‘Plan van aanpak’ gereed om hem in Nederland strafrechtelijk te gaan vervolgen. Dat is opmerkelijk, omdat Baybasin vóór zijn aanhouding aan de Nederlands-Belgische grens ter uitlevering aan Turkije in december 1995 nooit iets met Nederland van doen had gehad. Voormalig CID-officier van justitie en unit-hoofd Zware Criminaliteit, Jan Koers, die direct voorafgaand aan het Baybasin-onderzoek voor het openbaar ministerie de contacten met Turkije onderhield, schreef hierover: “Omdat de vervolging van Baybasin zo snel na de weigering om hem uit te leveren begon, is er een directe relatie. Alle beschikbare informatie is bij elkaar gebracht en daar is een zaak van gemaakt om de Turken niet teleur te stellen.”

Welke door Baybasin in Nederland gepleegde strafbare feiten stonden in dit Plan van aanpak van januari 1997 beschreven? Welke afspraken met de Turkse autoriteiten lagen hieraan ten grondslag, door wie gemaakt?

Vraag 8:

Bij vrijlating uit uitleveringsdetentie in december 1996 heeft Baybasin de voorwaarde opgelegd gekregen Nederland niet te verlaten. Een terugkeervisum om zijn gezin en familie in Londen te bezoeken werd hem geweigerd in persoonlijke opdracht van de toenmalige directeur-generaal Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, mr. Demmink, zo is thans gebleken uit een interne telefoonnotitie van 17 februari 1998 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Een faxbericht van 10 juli 1997 vermeldt: “het dossier Baybasin leent zich niet voor afdoening op districtsniveau maar dient te worden voorgelegd en afgedaan door dhr. Demmink.” Volgens de toen betrokken IND-ambtenaren was dit een ongebruikelijke gang van zaken.

Met welke reden is Baybasin indertijd een terugkeervisum geweigerd en wat was de reden van de persoonlijke bemoeienis van de toenmalige directeur-generaal Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken met deze zaak? Waren er afspraken met Turkije om Baybasin in Nederland te arresteren?

Vraag 9:

In de door het Gerechtshof te Arnhem in januari 2014 bevolen strafrechtelijke vervolging van de heer Demmink zijn door Nederland meerdere rechtshulpverzoeken aan Turkije gedaan om daar nader onderzoek te doen en getuigen te horen. Deze verzoeken zijn alle, in strijd met de geldende rechtshulpverdragen, geweigerd, ondanks herhaalde bezoeken en smeekbedes van de Nederlandse rechter-commissaris aan de Turkse autoriteiten.

Welke diplomatieke consequenties zijn hieraan verbonden geweest? Welke maatregelen neemt Nederland om de naleving van de gesloten verdragen te borgen? En welke sanctiemogelijkheden bestaan er bij weigerachtigheid van een lidstaat tot coöperatie?

EERLIJK PROCES

Vraag 10:

De feiten waarvoor Hüseyin Baybaşin in Nederland tot een levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld blijken alle (op één gering feit na) buiten Nederland gepleegd. Welk belang en oogmerk had Nederland bij de opsporing van veronderstelde in het buitenland gepleegde strafbare feiten?

Vraag 11:

Welke jurisdictie heeft Nederland wanneer er door niet-Nederlands ingezetenen op niet-Nederlands grondgebied feiten worden gepleegd die mogelijk strijdig zijn met (niet-) Nederlands recht?

Vraag 12:

In de zaak Hüseyin Baybaşin blijkt gebruik te zijn gemaakt van tolken met meerdere functies. De centrale taptolk in de zaak Baybaşin bleek zowel in dienst bij het opsporingsapparaat, als ook ‘onafhankelijke’ tolkdiensten te verrichten bij het vertalen van de afgeluisterde gesprekken, als ook innige banden te hebben met de Turkse autoriteiten, die zelf aangaven dat deze tolk tevens voor hen werkte.

Welke garanties biedt Nederland op een eerlijk proces voor wat betreft de inschakeling van taptolken en welke maatregelen zijn er indertijd getroffen om belangenverstrengelingen zoals in de zaak Baybaşin te voorkomen?

Vraag 13:

In een brief d.d. 10 maart 1998 van de voorzitter van het College van procureurs-generaal, mr. C.R.L.R.M. Ficq, gericht aan alle hoofdofficieren van justitie, wordt ingegaan op de wijze waarop met de Turkse autoriteiten werd samengewerkt. Hij wijst in deze brief op de tekortkomingen in de mensenrechtensituatie in Turkije. Dit vormt een reden, zo was de mening van de procureur-generaal, om de rechtshulpuitwisseling met Turkije met extra waarborgen te omkleden. Deze waarborgen ontbraken in het verleden, zo schreef hij. De brief vermeldt daarover: “Het is uitdrukkelijk niet gewenst dat de leden van het Openbaar Ministerie, politie of tolken direct contact opnemen met het Turkse ministerie van Justitie zoals in het verleden wel is voorgekomen”.

Deze brief is door het openbaar ministerie niet ingebracht in de strafprocedure tegen Baybaşin. Er werd in zijn zaak voor gekozen om de rechter over deze directe berisping van het College over het informele karakter van de in verleden plaatsgevonden politionele en justitiële samenwerking met Turkije (van o.a. genoemde taptolk) onwetend te houden en de rechter slechts te informeren over de zogenaamde ‘formele’ contacten met Turkije in de zaak.

Was het de minister bekend dat de rechter in de zaak Baybaşin onwetend is gehouden over de onacceptabele informele contacten van de Nederlandse politie en tolken met de Turkse autoriteiten indertijd? Waarom is dit verzuim in de loop van de daarop volgende 20 jaar van Baybaşin‘s detentie nooit hersteld? En waarom is er tot op heden geen onderzoek gedaan naar de inhoud van deze verzwegen informele contacten tussen Nederland en Turkije in de zaak Baybaşin?

Vraag 14:

In 1995 was zoals ook de brief van de voorzitter van het College van procureurs-generaal, mr. Ficq aangaf, democratie en rechtsbescherming in Turkije onvoldoende verankerd. Indien vragen tot coöperatie afkomstig zijn van de autoriteiten van een ander land, waar de rechtstaat onder druk staat, welke actieve procedures volgt Nederland dan om schendingen van de in het EVRM vastgelegde mensenrechten te voorkomen?

Vraag 15:

De hiervoor bedoelde taptolk heeft in het herzieningsonderzoek van Baybasin erkend een centrale rol te hebben gespeeld in de zaak Baybasin en meer in het algemeen in de contacten tussen het Nederlandse opsporingsteam en de Turkse politie en Turkse justitiële autoriteiten. De tolk weigerde echter hierover openlijk te verklaren vanwege tijdens de opsporingsactiviteiten plaatsgevonden onregelmatigheden met mogelijke strafrechtelijke consequenties. Hij deed daarom tijdens zijn verhoren bij de rechter-commissaris een beroep op zijn verschoningsrecht. Volgens zijn advocaat betroffen “de strafbare feiten waarvan [de tolk] verdacht zou kunnen worden, ook valsheid in geschrifte en oplichting.” “[Hij] zal zwijgen over alles wat te maken heeft met de aard, plaats en inhoud van zijn werkzaamheden in de periode tussen 1987 en 2006”, zo liet de advocaat tijdens het verhoor weten Dezelfde advocaat schreef op 4 april 2014 aan de voorzitter van het College procureurs-generaal, mr. H.J. Bolhaar en het hoofd van de Nationale Politie, mr. G. Bouman, dat als de tolk zou gaan verklaren, het bepaald niet uitgesloten was dat zijn verklaringen vergaande consequenties zouden hebben”.

Waarom is er geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar deze in 2013 door deze tolk in het bijzijn van zijn advocaat afgelegde serieuze bekentenis over de in de samenwerking met Turkije plaatsgevonden strafbare feiten?

HERZIENING

Vraag 16:

Door Nederland zijn meerdere rechtshulpverzoeken aan Turkije gedaan. Velen daarvan blijven onbeantwoord. Welke maatregelen neemt Nederland om de naleving van deze overeenkomst te borgen? En welke sanctiemogelijkheden bestaan er bij een weigerachtigheid tot coöperatie?

De Nederlandse rechter commissaris is door Turkije herhaaldelijk geschoffeerd door deze weigerachtige opstelling. Welke diplomatieke consequenties zijn hieraan verbonden geweest?

Vraag 17:

Baybaşin’s veroordeling tot levenslang in 2002 is volgens het veroordelend arrest voor meer dan 90% op afgeluisterde telefoongesprekken gebaseerd, vertaald en samengevat door taptolken zoals hiervoor vermeld. De banden met gesprekken laten volgens vele deskundigen onverklaarbare onregelmatigheden zien (horen). Deelnemers aan de gesprekken waaronder Baybaşin spreken allen over gemanipuleerde weergaven van de originele gesprekken.

Naar de informatiebeveiliging van de tapkamers waarmee het grootste gedeelte van de gesprekken in de zaak werd afgeluisterd, is in 2003 in opdracht van de ministers van Binnenlandse zaken en Justitie onderzoek gedaan door het prestigieuze PricewaterhouseCoopers. Een persbericht van 8 december 2003 van beide ministeries vermeldt dat bij alle van de onderzochte interceptie-organisaties hiaten waren aangetroffen in het beheer en de technische beveiliging van het interceptie-systeem, met reële risico’s van manipulatie van geïntercepteerde (meta)informatie door onbevoegden. Het eindrapport laat zien dat de conclusies waren gebaseerd op eigen onderzoek van de forensische afdeling van PricewaterhouseCoopers in de toen nog functionerende digitale tapkamers. De ministers kondigden op basis ervan fundamentele verbeteringen aan van het Nederlandse tapkamersysteem. De conclusies van het onderzoek van PricewaterhouseCoopers zijn in het recente herzieningsonderzoek in de zaak van Baybaşin door andere deskundigen en documentatie van de leverancier van de tapkamers bevestigd.

Is het u bekend dat de advocaat-generaal bij de Hoge Raad in zijn Conclusie in de herzieningsprocedure in de zaak Baybaşin de onderzoeksresultaten uit 2003 van PricewaterhouseCoopers van tafel veegt met de opmerking dat het hier slechts conclusies betreft van een groepje accountants dat weinig heeft begrepen van de toen functionerende Comverse Kislev 2-tapkamers?

Bent u het met deze conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad eens? Zo ja, impliceert dit dat in 2003 onnodige diepgaande veranderingen zijn doorgevoerd in de Nederlandse tapkamers en de regelgeving voor het tappen?

Is de Tweede kamer daar indertijd onjuist over voorgelicht door de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie? Zo nee, wat is uw reactie op deze conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad over de in 2003 gebruikte tapkamers?

Vraag 18:

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad heeft zich in genoemde Conclusie in de herzieningsprocedure in de zaak Baybaşin bij uitsluiting gebaseerd op een ingeschakelde, terzake niet gekwalificeerde deskundige, B. van den Heuvel.

Welk toezicht, garanties en bezwaarmogelijkheden bestaan er voor het register gerechtsdeskundigen? En zijn die in dit geval toegepast?

Vraag 19:

Is het u bekend dat het technisch adviesbureau van deze deskundige, genaamd MSNP (Mid Summer Night Party) zichzelf indertijd op haar website klantvriendelijk aanprees met de woorden: “Een systematische en wetenschappelijke benadering van en voor de problemen in de praktijk, maar gelijktijdig ook bewust een commercieel adviesbureau want als de klant er voor moet betalen moet zij met de resultaten ook wat kunnen. Hoe wij tot de resultaten komen is dan iets minder van belang.”?

Is het u bekend dat twee gezaghebbende onderzoeksinstituten, het NFI en de Onderzoeksraad voor Veiligheid eerder ernstige kritiek hadden uitgeoefend op de door onderzoeksbureau MSNP (Mid Summer Night Party) in eerdere onderzoeken gevolgde werkwijze en gehanteerde onderzoeksmethoden?

Vraag 20:

Hoeveel heeft de deskundige B. van den Heuvel en zijn onderzoeksbureau MSNP betaald gekregen voor zijn onderzoekswerkzaamheden in het herzieningsonderzoek in de zaak Baybasin en door welke organisatie is dat gefinancierd?

Vraag 21:

Via een klokkenluidster van het WODC is gebleken dat het ministerie van Justitie en veiligheid invloed uitoefent op wetenschappelijke rapportages. Bij de vigerende onderzoeker Bas van den Heuvel van MSNP blijkt er een positieve correlatie te bestaan tussen het voor de overheid gunstige rapport in aansprakelijkheidszaken (waaronder de Enschedese vuurwerkramp) en de financiering van Van den Heuvel.

Hoe is de financiering van dit soort onderzoeken meer in het algemeen geregeld en welke externe controle wordt daarop toegepast?

VERZOEKT HET VOORGAANDE IN AANMERKING NEMEND:

  • Maatregelen te treffen die een effectieve en humane toepassing van de in het EVRM en internationale verdragen neergelegde mensenrechten garandeert.
  • Een parlementair onderzoek te laten uitvoeren naar de wijze waarop Hüseyin Baybaşin in Nederland in rechte is betrokken en de wijze waarop het onderhavige recht wordt toegepast.
  • Het belang van de onafhankelijkheid van de rechtspraak (en andere instituten) binnen onze democratie te erkennen, de procedures tot aanstellingen aan te scherpen en, met instandhouding van het principe van machtenscheiding, de democratische controle op het functioneren van de rechtelijke macht te verbeteren.

(Alle informatie terzake is te vinden op de website: https://www.bs-foundation.nl en de website: https://www.restorejustice.nl

Deconfiture van de Rechtsstaat: de Hoge Raad en de Menselijke maat.

Op 17 april 2018 deed de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak in het jarenlang slepende herzieningsproces in het herzieningsverzoek van Huseyin Baybasin. De Hoge Raad is de hoogste rechter in ons land en beoordeelt in allerlaatste instantie de door lagere rechters opgelegde vonnissen. Dhr. Baybasin heeft in 2011 de Hoge Raad gevraagd nog eens te kijken naar de veroordeling tot zijn levenslange gevangenisstraf en deze mogelijk te herzien. Baybasin heeft altijd – met redenen – beweerd dat hij onschuldig is aan hetgeen hem te laste werd gelegd.

Enkele tientallen belangstellenden en supporters van de verdediging reisden naar Den Haag voor een seance die uiteindelijk niet langer dan 10 minuten zou duren. En zoals dat een bijeenkomst van supporters betaamt, werd de zittingszaal beschermd door tenminste 8 tot de tanden bewapende parketwachters en evenzovele suppoosten. Kennelijk verwachtte de Raad aanwezigen met een hoog risicoprofiel.

Poppenkast voor de Bühne. Op die beveiligde Bühne achter glas, die toegang verschafte aan slechts 30 personen, waardoor overige belangstellenden op de gang moesten blijven wachten, zaten de in het schriftelijke vonnis genoemde intelligente personen, die zich door Baybasin zouden hebben laten mobiliseren (3.1.1. uitspraak HR); wachtend op een vonnis dat met kracht van argumenten, inhoudelijk en overtuigend, zou worden gewezen. De oren werden gespitst: immers de meeste van deze toehoorders kennen het dossier Baybasin van binnen en van buiten, hebben de conclusie van de advocaat-generaal bestudeerd en diens argumenten en die van de verdediging tegen elkaar afgewogen.

In plaats van een voorlezing en een toelichting bij het vonnis moesten de verzoeker, diens advocaat en de belangstellenden het doen met een korte samenvatting, die binnen 3 minuten door de voorzitter werd voorgelezen. De onmenselijke bejegening die dhr Baybasin ten deel viel – het enige woord dat de rechter tot hem richtte was: “gaat u zitten” - was het eerste dat opviel. Je zou toch zeggen dat een persoon die al 20 jaar detentie en 7 jaar wachten op een uitspraak van deze Raad achter de rug heeft wel een beetje persoonlijke bejegening mag verwachten: een korte adressering in de Engelse taal, daar waar de rechters heel wel weten dat Baybasin de taal van zijn gijzelnemers niet spreekt. Geen enkel woord over 7 jaar wachten…

Hij, zijn advocaat en de intelligente omstanders moesten het ter zitting doen met de volgende korte redenering: Uitsluitend in uitzonderlijke gevallen wordt een vonnis herzien. Ons inziens is hier geen sprake van een uitzonderlijk geval; wij zijn van mening dat u geen nieuwe feiten heeft ingebracht en wij geloven niet in uw complottheorie. Daarom zijn wij tot het oordeel gekomen dat herziening moet worden afgewezen en dat het oordeel van het Hof stand houdt. Dat was het dan: zonder enig argument.

Naderhand kreeg de advocaat een afschrift van het volledige vonnis, waarvan de tekst ons was onthouden. Voorlezing daarvan hadden wij zeker op prijs gesteld. Wellicht hadden we dan de redenering van de Raad nog een beetje kunnen volgen. Kenmerkend voor de denktrant van de rechters was, te vinden in het naderhand beschikbare schriftelijke vonnis, een opmerking over de argumenten van Prof Derksen; mooi dat daar wel op werd ingegaan. Prof Derksen kwalificeerde zich terzake niet als deskundige omdat hij geen jurist is. Met andere woorden: hij kan wellicht goed denken, maar hij denkt niet zoals wij; aldus de rechters.

Meest saillant is dat de Hoge Raad de conclusie van Advocaat-Generaal Aben in elk opzicht volgt en dat de Advocaat-Generaal van alle geraadpleegde deskundigen de mening van één van hen, dhr. Van den Heuvel van Midsummer Night Party, heeft laten prevaleren en personen met een andere opvatting diskwalificeerde in zijn conclusie.

In de wetenschap dat een volgende herzieningsverzoek al weer op de plank ligt en dat de Hoge Raad dus nog niet klaar is met de zaak Baybasin, zal Restore Justice haar activiteiten voortzetten. Inmiddels heeft Restore Justice een beroep gedaan op de Hoge Commissaris en de Commissie voor de Mensenrechten van de Raad van Europa en zal in mei een petitie (zie verder op deze pagina) worden aangeboden aan de Vaste Kamercommissie van Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer.

Inmiddels hebben méér dan 1000 mensen deze petitie getekend.

Op 15 Maart j.l. werd opnieuw, voor de 3e keer, gedemonstreerd voor het gebouw van de Tweede Kamer en de Hoge Raad. Dit keer kwamen 18 mensen naar Den Haag en hebben 12 mensen middels het tonen van protestborden hun ongenoegen geuit over de voortdurende en voortslepende zaak Husayin Baybasin.

Voor een overzicht van deze demonstratiedag, klik op de volgende link naar het filmpje:https://youtu.be/1cp-XfATJZ4

Wij verheugen ons op de toenemende belangstelling van de zijde van diegenen die opkomen voor een rechtvaardige rechtsstaat.

Veel deelnemers spraken hun afkeuring uit mede in het licht van de zogenaamde sleepwet, waarover op 21 maart wordt gestemd. Dat ligt voor de hand:

Zolang de Staat niet erkent dat er met tapgegevens in het verleden is geknoeid is er geen aanleiding vertrouwen uit te spreken in een uitbreiding van de tapwet, ook al zegt de overheid meer garanties in te bouwen tegen misbruik of manipulatie. 

Op 18 januari j.l., de winderigste dag sinds 1992, stonden ditmaal niet alleen oud-ambtenaren, maar ook andere ongeruste burgers, 8 in getal (6 op de foto) te demonstreren voor gerechtigheid rond de zaak Baybasin. Opnieuw trachtten veel langslopende parlementariërs de actie te ontwijken, terwijl men duidelijk de indruk kreeg dat die ontwijkende passanten precies wisten waar het hier om gaat. Een aantal Kamerleden gingen wel het gesprek met ons aan. 

zie hier een fraai overzicht onze activiteiten die dag: https://youtu.be/H1WMAMI-vBU

Vervolgens werd gedemonstreerd voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Naar aanleiding van onderstaande actie en naar aanleiding van het verschijnen van het boek van wetenschapsfilosoof Prof. Ton Derksen over de rammelende argumenten van advocaat-generaal Diederik Aben (diens conclusie voor de Hoge Raad), heeft Tweede Kamerlid Michiel van Nispen vragen gesteld aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

 Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2017–2018 

Vragen gesteld door de leden der Kamer

2017Z18845

Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het boek over de herzieningszaak Baybasin (ingezonden 22 december 2017).

Vraag 1

Kent u het recent verschenen boek van wetenschapsfilosoof Ton Derksen over de zaak van de in Nederland veroordeelde Baybasin?1 Wat is uw reactie hierop?

Vraag 2

Kent u de conclusie van Ton Derksen dat er in het advies naar aanleiding van de herzieningsaanvraag immuniserende strategieën worden gebruikt door de advocaat-generaal, oftewel argumenten zo structureren dat het eigen gelijk bevestigd wordt, en een belastende uitkomst de enige uitkomst kan zijn? Kunt u hierop reflecteren?

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat oud-gevangenisdirecteuren hebben gedemon-streerd bij de Tweede Kamer en de Hoge Raad, omdat er in hun ogen niet te verklaren zaken zijn gebeurd in deze zaak? Wat zegt dit volgens u?

Vraag 4

Welke rol zou dit boek van Derksen, met wetenschappelijk onderbouwde conclusies, naar uw mening in de herzieningsprocedure, met name waar het gaat over het oordeel van de Hoge Raad, kunnen of moeten spelen?

Vraag 5

Wat gebeurt er met wetenschappelijke conclusies indien zij zijn verschenen ná het uitbrengen van het herzieningsadvies van de advocaat-generaal, maar vóór het oordeel van de Hoge Raad hierover, los van deze concrete zaak? In hoeverre kunnen dergelijke nieuwe inzichten worden meegenomen bij het uiteindelijke besluit over een herzieningsverzoek?

1«Rammelende argumenten voor de Hoge Raad. Wegpoetsstrategieën van mr. Aben in de herzieningszaak Baybasin», Ton Derksen

kv-tk-2017Z18845 ’s-Gravenhage 2017 Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, Vragen 

Voor meer informatie, zie:https://www.bs-foundation.nl

Actiedag Free Baybasin

Drie gepensioneerde gevangenisdirecteuren demonstreren voor de Tweede Kamer en de Hoge Raad voor vrijlating van een van hun voormalige ingeslotenen: Huseyin Baybasin.

Jacques van Huet, voormalig directeur van o.a. PI Veenhuizen, PI Scheveningen en de Bijlmerbajes, Bart Molenkamp voormalig directeur van oa PI Breda en PI Vught en Frans Douw, voormalig directeur van o.a. PI Zwaag en PI Heerhugowaard-Alkmaar.

Samen verantwoordelijk voor 120 jaar uitvoering van straffen en maatregelen en ook elk tientallen jaren eindverantwoordelijk voor grote uitvoeringsorganisaties in een complexe politiek-bestuurlijke omgeving.

Maar bovenal: drie Justitieambtenaren die opgroeiden en werkten in een periode waarin Nederland internationaal bekend stond om zijn humane strafrechtsysteem en een humane, op rehabilitatie gerichte uitvoering van straffen en maatregelen. En die meemaakten dat Justitie zich steeds minder aantrok van de wet die zegt dat detentieschade dient te worden beperkt en een gedetineerde niet meer beperkingen opgelegd moet krijgen dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van de straf. En dat het strafrecht in Nederland steeds repressiever werd. Straffen verdubbelden in lengte, de levenslange gevangenisstraf werd steeds vaker opgelegd en werd bovendien onomkeerbaar (zonder kans op gratie of heroverweging) hetgeen in strijd is met de Rechten van de Mens. 

Politiek gevangene Huseyin Baybasin is veroordeeld slechts op basis van uit Turkije afkomstige verknipte en gemanipuleerde telefoontaps. Het herzieningsadvies van Diederik Aben aan de Hoge Raad blijkt vervolgens een 1700 pagina’s tellend pseudo- wetenschappelijk en rammelend document te zijn. Dat laatste is de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen: dit is volstrekt onacceptabel !

Vanuit precies dezelfde drijfveren die hen in staat stelden om gevangenissen te leiden staan ze nu op straat te demonstreren. De rechtsstaat wordt afgebroken door personen en instituties die juist bedoeld zijn om haar te beschermen. Weten en voelen de meeste mensen al dat dit gebeurt? Overheerst de angst voor criminaliteit en terrorisme? Weet men dat juist die angst bepaalde machtige mensen de ruimte geeft onze burgerrechten in gevaar te brengen?

En daar staan we dan: drie mannen op leeftijd met drie bordjes. Medestanders achter de schermen hebben de actie gepland en georganiseerd, voor borden en flyers gezorgd en de perscontacten gedaan. Zij filmden ook en maakten foto’s. Ook zijn helemaal uit België twee Koerdische vrienden van de heer Baybasin gekomen om ons een hart onder de riem te steken. Ze trakteren op een grote doos Baklava!

Het regent een klein beetje als de motoragent ons vriendelijk vertelt dat we niet te dicht bij de ingang van de Tweede Kamer mogen staan. Sommige kamerleden kiezen een snelle route of versnellen hun pas om ons te vermijden. We herkennen een paar VVD-ers, en de wegschietende Lodewijk Asscher. Gert Jan Segers (Christen Unie), Michiel van Nispen (SP) en Esther Ouwehand (PvdD) zijn uit ander hout gesneden. We hebben een gesprek met hen en zij beloven dat zij zich verdergaand over politieke mogelijkheden zullen beraden. Interessant zijn de vele jonge mensen die stilstaan en zich laten informeren. Ze lijken niet verbaasd over het feit dat er zulk onrecht in Nederland mogelijk is. Is de rechtstaat zoals wij ons die voorstellen niet meer van deze tijd? Ook komen er belangstellenden vanuit het opsporingsapparaat en voormalige medewerkers van de IND naar ons toe. Ze herkennen het beeld van de gecorrumpeerde taps volledig en spreken hun steun uit.

Na de lunch bij Cloos aan het Plein gaan we naar het gebouw van de Hoge Raad. We mogen van Burgemeester Krikke alleen aan de overkant demonstreren en er mogen absoluut geen foto's gemaakt worden. U begrijpt dat wel: het gaat immers om de nationale veiligheid en je mag het land niet in gevaar brengen.

Maar aan de overkant is het Ministerie van Financiën en we hebben toestemming om daar, op flinke afstand van de Hoge Raad, te demonstreren. Daar komen dus ook meteen twee beveiligers op ons af.

Als ze het papier met onze toestemming zien zijn ze terecht zeer verongelijkt dat burgemeester Krikke hen niet op de hoogte heeft gesteld van deze demonstratie.

Een van de beveiligers wijst ons het streepje aan waar het enorme, lege parkeerterrein eindigt en waar we zouden mogen staan van hem.

Als de drie met dienstjaren beladen ambtelijke tuinkabouters vervolgens aan de overkant over de openbare stoep het gebouw van de Hoge Raad voorbijlopen voor een paar mooie plaatjes wordt het land bijna in een crisis gestort! We zien door de ramen allemaal rennende en druk bellende mensen, wijzend naar de Alte Armee Fraction van het Nederlandse gevangeniswezen. Als we weer terugkomen aan de veilige overkant komt een beveiliger rennend de weg oversteken, bijkans het schuim op de mond. “Jullie hebben tegen het verbod in over de stoep gelopen”, piept hij verontwaardigd. Bijna ontstaat er een gevaarlijke situatie met een jongeman en de drie grijsaards, maar met veel tact hebben wij erger weten te voorkomen.

Wij vinden wel dat als de Hoge Raad het advies van Advocaat-Generaal Aben opvolgt om de zaak Baybasin niet opnieuw te heropenen, dat ze geen knip voor hun neus waard zijn. Het gebouw waar ze in zitten, is wel imposant, dat wel.

En zo constateren we dat het een geslaagde actie was die volstrekt werd genegeerd door mainstream media. Vervolgstappen zullen politiek en in de media zijn. Het wordt gewoon een goeie Amerikaanse film. Met Al Pacino of Robert Redford in de hoofdrol tegen een enorme overmacht van politieke, bestuurlijke en rechtsgeleerde slechteriken! En dan die eindscene: meneer Baybasin omhelst op de trappen van de rechtbank zijn vrouw en inmiddels volwassen kinderen!

Want totdat dat een feit is, gaan we door!

J’accuse!….de Staat der Nederlanden

In 1898 schreef Emile Zola zijn ‘J’accuse’, een beschuldiging aan het adres van de Franse Staat wegens ernstig misdrijven begaan tegen de Joods-Franse officier Alfred Dreyfus. Hij werd op valse gronden gedegradeerd, veroordeeld en verbannen naar het Duivelseiland. Zijn veroordeling bleek een politiek misdrijf waarvoor na vele jaren een aantal hoogwaardigheidsbekleders ter verantwoording is geroepen. Honderd jaar later werd in Nederland een Koerdisch zakenman, tevens activist voor de Koerdische belangen, tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld op basis van valse beschuldigingen, gemanipuleerd bewijs en geconstrueerde feiten. Deze Koerd - Hüseyin Baybasin - zou opdracht gegeven hebben tot moorden, leiding hebben gegeven aan heroïnehandel en personen hebben gegijzeld. De bewijzen die het Openbaar Ministerie daartoe aanvoerde zijn voornamelijk gebaseerd op gemanipuleerde telefoontaps en foute vertalingen daarvan door zogenoemde taptolken. Daar komt bij dat ontlastend bewijsmateriaal stelselmatig onder het vloerkleed is geveegd.

Geknoei met taps

In de afgelopen jaren hebben diverse deskundigen aangetoond dat de telefoontaps op basis waarvan Baybasin werd veroordeeld gemanipuleerd zijn. En op zich authentiek gebleken gesprekken veranderden door een verkeerd begrip van de Koerdische taal in regelrechte verdachtmakingen, gebaseerd op onjuiste aannames. De gesprekken waren getapt en bestonden volgens het Openbaar Ministerie uit reeksen codetaal, die door Baybasin zouden zijn gebezigd. Bijvoorbeeld: als hij het had over het aankopen en verkopen van auto’s sprak hij volgens het OM in een codetaal over een opdracht tot liquidatie van een bepaald persoon. Overigens is die persoon nog springlevend. Ander voorbeeld: als zijn contactpersoon vroeg hem terug te bellen (to make him call) nam het OM aan dat hij opdracht gaf tot moord met een niet in de Engelse taal bestaande interpretatie namelijk to make him cold.

De forensische onderzoeksafdeling van PriceWaterhouseCoopers stelde vast dat het mogelijk is geweest dat de taps in tapkamers van de inlichtingendienst zijn gemanipuleerd. Sterker nog: nota bene een oud-medewerker en tapkamerdeskundige van de Militaire Inlichtingendienst concludeerde dat er met de taps geknoeid was. En een internationaal gerenommeerd hoogleraar Koerdische taal legde feilloos de vinger op verkeerde interpretaties van de vertalingen die gebruikt zijn in de rechtszaal.

Turks – Nederlandse samenwerking

De vraag rijst waarom de Nederlandse Staat zich jarenlang beijverd heeft om Baybasin levenslang achter slot en grendel te krijgen. Er moeten wel heel grote belangen in het geding zijn om tot zo’n definitieve verwijdering over te gaan. Over de motieven van de Staat bestaan sterke vermoedens, maar wij willen de harde feiten niet voortdurend met die vermoedens belasten. Feit is dat Baybasin in het verleden deel uit maakte van de Turkse geheime dienst en daardoor kennis kan hebben van zaken die zowel in Turkije als in Nederland het daglicht niet kunnen verdragen. Zaken die mogelijk zijn terug te voeren op de zogenoemde IRT-affaire over illegale opsporingsmethoden inzake heroïne- handel en de daarop volgende Parlementaire Enquête. Zaken die speelden in de jaren dat gesprekken van Baybasin zijn opgenomen. Feit is dat Baybasin de mede-oprichter was van het Koerdisch Parlement in ballingschap (Den Haag 1995) en door Turkije als een grote bedreiging werd gezien.

In 1996 vroeg de Turkse overheid om uitlevering van haar voormalig geheim agent. Deze uitlevering werd tot in hoogste instantie geblokkeerd door de Nederlandse rechter, die aannemelijk achtte dat Baybasin in Turkije zou worden gemarteld of gedood. Toen uitlevering niet mogelijk bleek, startte opmerkelijk genoeg de Néderlandse Staat een procedure tegen Baybasin om hem tot levenslang veroordeeld te krijgen.

In 2002 werd Baybasin in hoger beroep veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Hij zou telefonisch moorden hebben verordonneerd, een gijzeling hebben beraamd en een heroïnedeal hebben afgesloten.

In 2011 diende de advocaat van Baybasin een verzoek tot herziening van het strafproces in bij de Hoge Raad der Nederlanden. Zij voerde ruim een honderdtal nieuwe feiten aan die tijdens de eerdere beoordeling door het Gerechtshof niet in overweging waren genomen.

Deskundigen gediskwalificeerd

Met de beoordeling van dit herzieningsverzoek werd de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad mr. Diederik Aben belast. Deze staatsjurist heeft er zes (!) jaar over gedaan om uiteindelijk in 2017 een conclusie van ruim 1700 pagina’s te produceren. Zijn conclusie luidt dat de strafzaak Baybasin geen herziening behoeft. Aben meent dat de meeste door de verdediging aangevoerde nieuwe feiten onvoldoende nieuws bevatten. Ook stelt hij dat het niet mogelijk was de als bewijs gebruikte taps te manipuleren en dat er niks mis was met de vertalingen en interpretaties van de Koerdische taal die gesproken werd. De door de verdediging aangevoerde deskundigen werden door Aben allen volledig gediskwalificeerd. De mening van een door Aben zelf aangevoerde, niet ter zake deskundig gebleken ‘expert’, werd daarentegen verabsoluteerd.

Prof. Ton Derksen, die meerdere malen met succes opkwam voor ten onrechte veroordeelde personen en onder meer in de zaak Lucia de B haar onschuld aantoonde, volgt de zaak Baybasin sinds enkele jaren op de voet en heeft deze gedocumenteerd. Hij komt bij herhaling tot de verbluffende conclusie dat er sprake moet zijn geweest van een veroordeling op basis van gemanipuleerd en dus niet rechtsgeldig bewijs. Derksen schreef eerder de boeken Verknipt Bewijs(2014) en De Baybasin-taps (2016).

Wegpoets-strategieën van Aben

In een recente bestudering van Aben’s ruim 1700 pagina’s tellende conclusie fileert Derksen de redeneringen van de Advocaat-Generaal en noemt zes wegpoets-strategieën van Aben. Ook toont Derksen aan dat de Hoge Raad op basis van pseudo wetenschappelijke en alleszins rammelende argumenten wordt misleid. Het heeft er alle schijn van dat Aben zich heeft laten gebruiken om de ‘grote schande’ rond deze Nederlandse Dreyfus-affaire af te dekken om het Openbaar Ministerie en andere direct betrokkenen vrijuit te laten gaan.

De consequenties van een herziening van de zaak (mede vanwege foute tapkamer-methoden, foute vertalingen en bewust gemanipuleerd bewijs) zouden uiteraard zeer ingrijpend zijn. Denk bijvoorbeeld aan andere veroordeelden die net als Baybasin menen op basis van foute taps veroordeeld te zijn en alsnog hun recht opeisen. Denk aan een diepgravend (parlementair?!) onderzoek dat moet volgen als blijkt dat de Nederlandse Staat bewust heeft toegewerkt naar een onterechte veroordeling van Baybasin. Waarom is het gebeurd? Wie zaten daar achter? Wie hadden er weet van en keken liever weg? Welke belangen waren er mee gemoeid?

Het Parlement verantwoordelijk

De afgelopen jaren hebben voormalig Justitie-ambtenaren, wetenschappers, journalisten en publicisten de zaak Baybasin kritisch gevolgd. Hen bekroop in toenemende mate het gevoel dat er sprake is van een groot onrecht en van een ernstige inbreuk op de rechtsstaat. Zij spraken hier over met parlementariërs en hoopten dat die serieus werk zouden maken van hun controlerende taak. Maar tevergeefs. Tot dusver kregen zij te horen dat het parlement zich, zolang zaken onder de rechter zijn, niet dient te bemoeien met de rechtsgang. Dat excuus geldt in dit specifieke geval echter niet. Immers, de onafhankelijkheid van de rechtspraak is hier in het geding. Als die niet gegarandeerd is dreigt maatschappelijke ontwrichting en heeft Nederland straks een eigen beschamende Dreyfus-affaire. Het Parlement mag zich niet aan zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de rechtsstaat onttrekken.

Voor meer informatie over de zaak Baybasin, zie: https://www.bs-foundation.nl

Over het Rapport van PriceWaterhouseCooper

Naar aanleiding van een uiterst kritisch rapport van PWC, 5 jaar na de veroordeling van Baybasin, moesten het Kabinet erkennen dat de tapkamers niet deugen. Mr Aben noemt dit geen nieuw feit dat aanleiding zou kunnen geven tot herziening:

Lees het bericht hieronder: (JP = webredacteur)

8 december 2003

De ministers Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Donner (Justitie) hebben de korpsbeheerders van de Nederlandse

politiekorpsen opdracht gegeven onmiddellijk maatregelen te nemen om de beveiliging van tapkamers van de politie te verbeteren. Het gaat zowel om technische maatregelen als om verbeteringen in het beheer van de organisatie van de tapkamers. De maatregelen moeten voorkomen dat informatie uit de tapkamers in handen valt van onbevoegden of dat de informatie wordt veranderd of verwijderd, of juist niet wordt verwijderd als dat wel moet. Naast de maatregelen die nu worden genomen komt er zo snel mogelijk één landelijke tapkamerfaciliteit (Landelijke Interceptie

Organisatie).

De ministers benadrukken (! JP) dat er tot op heden geen gevallen bekend zijn van daadwerkelijk misbruik van zwakke plekken in de tapkamer beveiliging. Belangrijk daarbij is ook dat de informatie uit de

tapkamers gebruikt wordt binnen een beperkte en besloten politie-omgeving (dus....JP)

Brief aan de Tweede Kamer over kwetsbaarheids-analyse tapkamers:

Dat schrijven de beide ministers vandaag aan de Tweede Kamer. Zij reageren hiermee op een onderzoek van PricewaterhouseCoopers naar de

informatiebeveiliging bij vijf tapkamers, dat ook naar de Tweede Kamer is gestuurd. In het onderzoek zijn belangrijke hiaten gevonden in het beheer van de tapkamers. Ook bleek dat de technische beveiliging van de informatie in drie van de vijf onderzochte tapkamers ontoereikend was.

PriceWaterhouseCoopers vond belangrijke hiaten in de beheersmaatregelen van de tapkamers. Bijvoorbeeld:

  • bij de aanvraag voor het plaatsen van een tap werden de gegevens, waaronder cryptografische sleutels, vaak onbeveiligd per fax gestuurd:
  • cryptografische sleutels bleken vaak onvoldoende sterk;
  • soms ontbrak de administratie over waar afgetapte informatie zich bevond, of was de administratie onvolledig;
  • toegangsrechten tot het tapsysteem waren vaak niet vastgelegd en er vond daarop geen periodieke controle plaats;
  • pogingen tot ongeautoriseerde toegana leidden niet tot blokkering van het account;
  • er was geen of een ontoereikend mechanisme om de volledigheid van de taps te controleren;
  • er waren vaak geen of onvoldoende maalregelen genomen tegen virusbesmetting.

Technische beveiliging: bij drie van de vijf andere tapkamers was de technische beveiliging fundamenteel ontoereikend doordat voor de toegangsbeveiliging tot de getapte informatie vertrouwd wordt op software op lokale computers.Hierdoor kunnen onbevoegden met toegang tot de lokale computers inzage krijgen in getapte informatie of log-informatie: deze wijzigen of vernietigen of autorisaties wijzigen. In een enkel geval bleek het zelfs relatief eenvoudig de beschikking te krijgen over het wachtwoord van de beheerder, zodat verdere manipulatie zou kunnen plaatsvinden. De oplossing hiervoor is controle op de toegang tot het tapsysteem uit te laten voeren door het centrale tapsysteem, waar gebruikers op inloggen en dat een betrouwbare verbinding met de gebruiker in stand houdt.

Verder moet de integriteit en authenticiteit van getapte informatie gewaarborgd en controleerbaar gemaakt worden bij binnenkomst, archivering en bij het overzetten naar een ander medium voor gebruik in de rechtszaal. Dit kan met een mechanisme van controlegetallen of met digitale handtekeningen. De autorisatie controle op toegang tot het

tapsysteem moet verbeteren door eisen te stellen aan lengte, complexiteit, instellingsmogelijkheden en geldigheidsduur van wachtwoorden.

Het feitelijk wissen van boodschappen, waarbij zogenaamde geheimhouders (zoals advocaten) zijn betrokken, moet geformaliseerd worden. Essentiële gebeurtenissen als mislukte aanlogpogingen, wijzigingen in autorisaties en het wissen van gesprekken moeten automatisch vastgelegd worden, met daarbij een alarmering-systeem dat bij eventueel misbruik de beheerder waarschuwt. Enz. enz. enz (JP)

© Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties - 8 december 2003

http://www.minbzk.nl/asp/get.asp?target=contcnts&xdl= ../vicwslbzldxcl]/Page&Varldt... 8-12-2003